1400 jaar bewoningsgeschiedenis aan het Zuidlaardermeer
Door : G.I.A ( Groningen Instituut voor de Archeologie )
Aanleiding en relevantie van het onderzoek
Recreatiepark De Bloemert in Midlaren (Drente), gelegen aan de zuidwestelijke oevers van het Zuidlaardermeer, wordt momenteel uitgebreid met 85 vakantiewoningen en een camping. Bij eerdere bouwwerkzaamheden kwamen aardewerk en sporen van nederzettingen uit de periode van de ijzertijd tot en met de late Middeleeuwen aan het licht (ca. 200 voor tot 1200 na Christus).
De archeologische resten van De Bloemert zijn van een groot wetenschappelijk belang om een drietal reden:
1. Midlaren is gelegen op de noordelijke uitloper van de hondsrug, dichtbij het terpengebied. In dezelfde regio zijn uit de ijzertijd en Romeinse periode reeds eerder zogenaamde centrale plaatsen opgegraven: dorpen of gehuchten met een bovenlokale functie.
2. Delen van De Bloemert zijn relatief laaggelegen aan het Zuidlaardermeer. Dit betekent dat organisch materiaal (vooral de bot) voor de Drentse zandgronden uitzonderlijk goed bewaard is gebleven.
3. Niet een periode, maar een lange bewoningsgeschiedenis is in de archeologische resten vertegenwoordigd. Dit beidt de mogelijkheid de oudste geschiedenis van het Drentse dorp over periode van maar liefst 1400 jaar te besturen.
Johan Nicolay project leider in Midlaren
Het bijzondere karakter van de archeologische resten vormde aanleiding voor een uitgebreide archeologisch onderzoek wordt uit gevoerd door het Groningen Instituut voor de Archeologie (GIA) van de Rijksuniversiteit Groningen, in samenwerking met het bedrijf Archaeological Research & Consultancy en vrijwilligers. De opgraving wordt mogelijk gemaakt dankzij financi묥 bijdragen van Parc de Bloemert, de gemeente Tynaarlo, de provincie Drenthe, het Ministerie van OC&W en de Groninger universiteit
Artefacten van Neolithicum in Midlaren
Groep van deelnemers in Midlaren
Een groot nederzettingscomplex uit de Romeinse periode
De Romeinse periode, genoemd naar het gelijktijdige Romeinse rijk (ca.0-400na Chr.), is onder de aangetroffen sporen het vertegenwoordig. De sporen streken zich uit over een groot deel van het gebied en kunnen voor het eerst met een plaatsvaste nederzetting verband worden gebracht. Om een goed beeld te geven van de precieze lay-out en ontwikkeling van deze nederzetting is nog te weinig opgegraven duidelijk is wel dat een centraal woongedeelte en een westelijk daarvan gelegen ambachtszone onderscheiden kunnen worden. In het woongedeelte vormen boerderijen en een groot aantal vaak goed geconserveerde waterputten de meest in het oog springende structuren kenmerkend voor de ambachtszone zijn een tiental hut kommen (deels ingegraven bijgebouwtjes), bruinkuilen en allerlei vondsten die met weven en metaalbewerking in verband kunnen worden gebracht (spinklosje, weefgewrichten en ijzerslakken).
De nederzetting uit de eerste eeuwen na Christus meer voorstelt dan een gehucht van lokale betekenis blijkt niet alleen uit haar grootte en de aanwezigheid van een relatief omvangrijke ambachtszone, maar vooral ook uit diverse Romeinse Importstukken. Het gaat hierbij om aardewerk, waaronder het kenmerkende, rode terra sigillata, evenals enige bronzen en zilveren munten. Het aardwerk is in het huidige Frankrijk vervaardigd en de munten zijn zelfs uit de keizerlijke in Rome afkomstig. Dit wijst erop dat de lokale gemeenschap van het Romeinse Midlaren ook buiten de eigen regio contacten handelsnetwerken over luxe importen kom beschik
?Zwervende erven?uit de late ijzertijd
De oudste sporen dateren uit de late ijzertijd, de periode die de laatste twee eeuwen voor Christus beslaat.De nederzetting bestond in deze periode uit enkele individuele woonerven die steeds korte tijd werden bewoond en vervolgens op een andere locatie binnen het woon - en akkerareaal (de zogenaamd celtic field ) opnieuw werden in gericht. op De Bloemert zijn sporen van ten minste twee van dergelijke ervan aangetroffen. Een bijzonder bewerkte, vuurstenen , sikkel ,.
Het is de botteling de sporen uit de ijzertijd niet verder op te graven. Ter plekken komt een campingterrein, zodat de sporen nauwelijks worden aangetast en behouden kunnen blijven.
Krant foto van Lutie de jong een medewerker van A.R.C in Midlaren
Bewoning continuﴥit tot in de Middeleeuwen
Hoewel huisplattegronden uit de zogenaamde Volksverhuizingtijd ( ca. 400 - 600 na Chr. ) op De Bloemert nog niet zijn aangetoond, lijken de aardewerkvondsten op een onafgebroken bewoning tot in de 6de eeuw te wijzen. Dit beeld wordt onderstreept door de ontdekking van een grafveld met Angelsaksische urnen en in rijen aangelegde in hematiet graven, al in 1856, vlakbij het opgravingterrein.
Freek, Bawary en Robert in de Midlaren
Dat de bewoning voortduurt tot in de vroege en Late Middeleeuwen ( ca. 600-1200 na Chr.) blijkt wederom uit het aangetroffen aardewerk ( kogelpot ) Daarnaast zijn sporen van twee woonerven uit de vroege en een derde uit de volle Middeleeuwen aangetroffen. In de 12de eeuw wordt De Bloemert verlaten. De bewoning komt echter niet ten einde, maar verplaatst zich. Als nieuwe woonlocatie ligt Noordlaren het meest voor de hand. Zowel vondsten van aardewerk, de bouwgeschiedenis van de kerk. als de specifieke dorpsstructuur wijzen op een oorsprong van dit dorp rond deze periode.